Amerika’s Fabeltjeskrant

De 3001ste lijkschouwing van de onfortuinlijke JFK

Over de moord op John Fitzgerald Kennedy zijn inmiddels boekenkasten vol geschreven. Daar voegt Paul De Bruyn nu nog een boek aan toe, Kennedy’s rendez-vous met de dood. Het is beslist géén boek te veel. Niet omdat het de eerste JFK-publicatie in het Nederlands is, maar omdat De Bruyn er ook de recent vrijgegeven documenten in heeft verwerkt. En hij laat geen spaander van de mythe heel.

Wie volwassen was toen John Fitzgerald Kennedy op vrijdag 22 november 1963 in Dallas werd neergeknald, zal dat nooit vergeten. Sterker nog: iedereen zal levenslang onthouden waar hij (of zij) zich bevond toen hij het wereldschokkende nieuws vernam. Dat is zowat een wereldwijde afspraak. En, inderdaad, ook ik herinner het me nog perfect. Ik hoorde het zaterdagochtend om negen uur via m’n autoradio, toen ik op weg was naar mijn werk. Het was alsof er nog eens een atoombom was gevallen. Een onherstelbare gebeurtenis leek het, waar het mensdom nog lang om zou rouwen. De aanslag in Dallas is bij miljoenen mensen blijven pijn doen, zoals een oude wonde die zich elk jaar in het najaar laat voelen.

Over de moord op Kennedy zijn de voorbije vijfendertig jaar zowat drieduizend boeken verschenen. Paul De Bruyn voegt er nog eentje aan toe. Je zou kunnen zeggen: de 3001ste lijkschouwing op de onfortuinlijke president. De Bruyn somt een aantal redenen op voor de publicatie ervan. Zijn werk is het eerste in onze moedertaal. Het verschijnt precies 35 jaar na de feiten. De jongste jaren is er een massa nieuw materiaal vrijgegeven over de aanslag. Tussen 1993 en 1998 kwamen er méér dan 300.000 documenten over het onderwerp in de openbaarheid – uit de archieven van het FBI, de CIA en zelfs uit de kluizen van de KGB.

Steunend op die gegevens en meedogenloos logisch redenerend, doorprikt De Bruyn de honderden mythen rond de aanslag. Tweehonderdvijfenvijftig bladzijden lang neemt de auteur alle hardnekkige fantasieën, leugens en mythen onder de loep. Hoeveel mensen namen deel aan de aanslag, hoeveel schoten werden er gelost, was het een samenzwering?

Alle theorieën krijgen hun plaats in dit boek. Wat de lectuur boeiend maakt, is de precisie waarmee de gegevens voor de lezer worden uitgespreid. Soms lijkt het werk op een thriller, dan weer op een meticuleus politierapport. De conclusie laat geen spaander van de legende heel.

Niet de maffia, niet de communisten, evenmin de KGB, ook niet uitgeweken Cubanen of reactionaire krachten uit het Amerikaanse Zuiden hebben een punt gezet achter het Kennedy-sprookje. Het was doodgewoon die halfgare, zwalpende, onberekenbare einzelgänger van een Lee Harvey Oswald die de klus klaarde, helemaal in zijn eentje.

Het grootste compliment kreeg het boek van De Bruyn bij verschijning indirect van de Amerikaanse Assassination Records Review Board. De Review Board werd in 1992 door het Amerikaans Congres opgericht om voor eens en altijd een einde te maken aan de al decennialang durende gissingen over de Kennedy-moord. De laatste dag van september 1998 heeft de Board uitspraak gedaan over het drama in Dallas van 1963: alle theorieën over complotten en tweede schutter werden daarbij van de tafel geveegd.

,,Het is veeleer de geheimdoenerij van de regering die ertoe leidde dat veel burgers de overheid gingen wantrouwen,” aldus de Review Board. En dát is ook de conclusie van Paul De Bruyn.

Wat maakt zijn boek dan zo boeiend? Het is niet het relaas van John Kennedy’s laatste uren dat het hem doet. Dat verhaal kent de wereld nu zo stilaan. Het zijn al de verhalen over de mensen en over de instellingen die van ver of van dichtbij met de moord te maken hebben.

Eigenlijk is Kennedy’s rendez-vous met de dood een boek over Lee Harvey Oswald. En terecht. Want hij is dé sleutelfiguur in het drama. Oswald had in zijn jeugd twee vaders, twaalf scholen en vijftien adressen meegemaakt. Voldoende om sterkere geesten op hol te jagen. En dat was hij: voortdurend op hol. Vooral mentaal. Wanhopig had hij gezocht naar ,,sterke” prestaties om zich aan op te trekken. Daarom was hij marinier geworden, de Amerikaanse Droom van de simpelen. Maar hoe kon zo’n labiele jongen tot de o zo strenge Navy toegang krijgen? Een jongen met dyslexie, die nooit keurig had leren lezen of schrijven?

Oswald ontpopte zich als een geducht scherpschutter. Dat was een topkwaliteit als marinier. Maar hij kwam ook voor de krijgsraad voor verboden wapenbezit.

Toen Oswald zijn ideaal niet kon waarmaken in de VS, vluchtte hij naar de Sovjet-Unie. Hij werd (of deed zich voor als) een overtuigd marxist. De KGB verlengde zelfs zijn toeristenvisum omdat hij met zelfmoord dreigde als ze hem zouden uitwijzen. Het is onthutsend hoe aarzelend en naïef die alomgevreesde organisatie zich gedroeg tegenover een onbenullige jongen. De KGB had met Oswald geduld om negatieve publiciteit in de VS te vermijden. Met een overgelopen Amerikaan die zich in de Sovjet-Unie wou vestigen, konden de Russen weinig aanvangen. Hij was geen rel met de VS waard.

Van armoe keerde Lee Harvey Oswald terug naar Amerika. Maar hij bracht Marina mee, met wie hij in de Sovjet-Unie was gehuwd. Speciaal voor Marina stuurde de overheid een tolk naar de haven. Die overheid zocht ook een appartement voor het koppeltje in New York. Zoveel plichtplegingen voor een gefaalde overloper? Wie begrijpt het? Het werpt een schril licht op de ideologische obsessies tijdens de Koude Oorlog. Zowel Russen als Amerikanen namen een psychopaat ernstig als er propaganda uit te kloppen viel.

Uit honderden bronnen weet het boek een hallucinant beeld op te hangen van de jongeman Oswald die desperaat de Amerikaanse Droom najaagt.

In wezen is Lee Harvey Oswald een typische Amerikaan, op zoek naar aandacht en roem. In de voorbije 35 jaar zijn we met hun soort vertrouwd geraakt. Geesteszieken die de aandacht zoeken van een persoon of van de media door een aanslag te plegen op een prominente figuur. Oswald behoorde tot hun slag. Maar niemand bleek het toen te merken. Of niemand wou het merken.

Dat het 35 jaar duurde vooraleer er een min of meer definitieve uitspraak over de zaak kwam, heeft ook heel wat te maken met instanties zoals het FBI en de CIA die bij herhaling blunderden en hun vuile was liever niet voor het publiek wilden etaleren.

Paul De Bruyn haalt ettelijke voorbeelden aan van het geknoei. Zo wijst hij erop dat uitgerekend de FBI-agent die zich bij de wagen van president Kennedy had moeten bevinden, rustig zijn boterhammen aan ’t binnenspelen was toen de fatale schoten vielen. Na twaalf jaar onderzoek is pas aan het licht gekomen dat Edgar Hoover, de omstreden baas van het FBI, massa’s materiaal heeft laten verdwijnen om het geklungel van zijn organisatie toe te dekken.

Dat er honderden mensen met een verhaal, een hypothese, een scenario over de moord op Kennedy zijn komen aandragen, heeft te maken met aandacht zoeken maar ook met reëel financieel gewin. Er zijn aardig wat bestsellers uit het gebeuren in Dallas geklopt. Er is de beroemde (beruchte?) film van Oliver Stone, JFK . De prent steunt op de intussen verworpen complottheorie, maar miljoenen hebben de prent gezien. Was het om zich persoonlijk van Stones ongelijk te vergewissen of omdat Kennedy blijft fascineren?

Abraham Zapruder, de enige getuige die de moord op 8 mm film vastlegde, kreeg voor zijn strookje film van 22 seconden 50.000 dollar aangeboden door Time Magazine. Een onderwijzeres, Jean Lollis Hill, heeft zich opgewerkt tot de bekendste en meest omstreden toeschouwster op Dealy Plaza waar de schoten vielen. Ze haalde die ,,status” door steeds opnieuw te beweren en vol te houden dat zij ,,de dichtstbij zijnde getuige” was geweest op Dealy Plaza. Enkel en alleen door haar ,,overtuigingskracht” wist ze zich aan de media op te dringen, die ook niet beter wisten en van alle hout pijlen probeerden te maken.

De Bruyns boek laat je achter met het gevoel dat Amerika het onveiligste land ter wereld is. Vooraleer Oswald zijn wandaad voltrok, had hij al een (mislukte) moordaanslag op een extreem rechtse ex-generaal op zijn actief. Vooraleer hij kon worden ingerekend voor de moord op Kennedy, maakte hij terloops nog politieagent J.D. Tippit koud.

Het boek van De Bruyn is even boeiend als analyse van de Amerikaanse maatschappij dan als ultiem Kennedy-verhaal. Het leven is gevaarlijk in de VS ook zonder buitenlandse complottheorieën.

Miel Dekeyser

Terug naar boven