Wie te zacht is van karakter zal worden uitgerangeerd

Fatale Vriendschap

Een boek leeft bij de gratie van zijn personages. Hoe ijler ze zijn, hoe programmatischer het boek wordt. In Paul De Bruyns tweede thriller (de eerste was Het Laatste Gesprek in 2016) neemt de maatschappelijke functie van elk personage de karaktertekening helemaal over. Het gevolg is een soort stratego, met anonieme pionnen, die uitvoeren wat ze moeten doen: een kiescampagne leiden, en tegelijk stinkende potjes gedekt houden. Deze politieke thriller krijgt evenwel een weinig spannend platform; hij poneert zich als een zedenroman. Geen fraaie zeden, maar tekenend voor een klimaat waarin politiek als onbetrouwbaar overkomt, corruptie weilig tiert, en de ambities alle gevoelens opzij hebben gedrongen – zoals die tussen de coming man van de liberale partij Philippe Colman en zijn nijdassige vrouw en topadvocate Claudia.

Probleem is ook dat De Bruyn in zijn titel al de eigenlijke drijfveer weggeeft. Al slaagt hij er wel in om de voor de hand liggende drugshandel toch nog in te ruilen voor een verrassende wending. Wat is er aan het handje? Op de avond die Colmans triomf moet worden met zijn aanduiding als lijsttrekker van de liberale partij bij de komende parlementsverkiezingen verdwijnt zijn zoon Jasper, zonder boe of ba. Dezelfde nacht wordt een vreselijk verminkt en gefolterd lijk gevonden in een brandende loods van de Antwerpse haven. Is het Jasper? Nee, natuurlijk niet, want dan was het verhaal al afgehaspeld.

Als ook Jaspers intieme vriend Anton onvindbaar is, terwijl een camera-opname toch een ontmoeting tussen beiden aan het treinstation heeft gefilmd, is het hek helemaal van de dam. Maar eigenlijk is het niet de zoektocht of de drijfveer van Jasper die het onderwerp van de thriller uitmaakt, maar de verwijdering tussen een politicus en zijn partij, en tussen diezelfde politicus en zijn ambitieuze vrouw. Een karakterstudie dus, toegesneden op de maat van de slangenkuil die de de politiek is. Waar het de partijgenoten zijn die klaar staan om rücksichtlos een mes in de rug te steken.

Op zich kan dat een boeiend essay opleveren, liefst met naam en toenaam. Dat doet een romanschrijver natuurlijk niet, wat de “thriller” ergens laat hangen tussen maatschappijkritiek, het verhaal van een aangekondigde neergang, en een pessimistisch mensbeeld. Je kunt natuurlijk parallellen trekken met politieke drama’s als die van Ward Beysen of Patrick Janssens, hoewel dat eerder om wishful thinking en alternatieve geschiedenis gaat dan om reële overeenkomsten.

De rol van de speurders is sterk teruggedrongen bij De Bruyn, net als in zijn vorige politieke onthullingen. Zij zijn eerder een noodzakelijk kwaad dan een drijvende kracht. Die (vrij egoistische) rol is eerder voorbehouden voor de vrouw van Colman, met als onmisbare tussenschakel de dochter die met haar broer een innige band heeft.

Met al mijn sympathie voor De Bruyn en zijn keuze voor de politieke thriller, ik blijf toch op mijn honger zitten. Het verhaal is te vlak, de stijl te belerend en nadrukkelijk uitleggerig schools, de morele afkeuring domineert, de inside-informatie die de voormalige journalist gebruikt is handig en doordacht maar overwoekert de eigenlijke plot. Vaak gaat het meer over de te volgen strategie om een onvermijdelijk politiek schandaal toe te dekken en te ontmijnen, dan om de bezorgdheid voor de verdwenen zoon. De inschakeling van de Bulgaarse maffia – in dienst van wie? Dat is de clue – herinnert sterk aan de strapatsen van de Georgische maffia rond het Falconplein een twintigtal jaar geleden, en levert een nuttig canvas waartegen de politieke corruptie zich aftekent. Want “die kerels laten geen sporen na. Ze hebben bovendien ook een legertje juristen dat bereid is voor hen te werken. Ze hebben veel geld en ze betalen goed, dus zijn er altijd wel advocaten die bereid zijn het niet te nauw te nemen met hun deontologische principes”. En dus ontglippen de echte capi de dans. Alleen de huurmoordenaars krijgen hun verdiende loon.

Wat er wordt van de hoofdpersonages is nogal wazig. Komt het nog goed tussen Jasper en zijn lief, of zijn het twee aparte werelden and the twain shall never meet, de familie met de zwarte Mercedesjeep en het meisje met de oude fiets? Hoe moet het verder met het herenigd gezin, waarvan de vrouw “een echte sfinks” is, “ze vertrekt geen spier in haar gezicht”? De moraal drijft uiteraard boven: wie te zacht is van karakter, wie te eerlijk is, zal worden uitgerangeerd. Reputatie is belangrijker dan onderlegdheid. “Een goede kerel, dacht (inspecteur) Michiels terwijl hij hem bezig hoorde. (…) Die waarschijnlijk uit idealisme in de politiek was gegaan. Geen cynicus. Of ten minste nog geen cynicus. Iemand die was meegezogen in een spiraal waarop hij geen greep had kunnen krijgen”. Sic transit gloria mundi. En zijn de clichés over het politiek bedrijf nogmaals tot treurens toe bevestigd. Ook daar stel ik vragen bij. Is De Bruyn een fatalist geworden?

Lukas De Vos (Knack VIP) – 1 september 2017
Terug naar boven