UNFINISHED BUSINESS

“En James Lee Burke? Heb je daar nog nooit iets van gelezen? Komaan, iemand die zo graag in Amerika komt?”

Of goede vriend en ex-collega Geert D’Hulster het woordelijk zo zei, kan ik me niet meer herinneren. Ongeveer wel, maar het is al even geleden. 

Het was kort voor mijn weggaan bij Gazet van Antwerpen en hoewel ik nog een jaar in dienst bleef zonder nog te hoeven werken, was het op 30 juni 2015 dat ik de deur van de redactie achter me dichttrok en samen met een andere goede vriend, chef-fotograaf Ludo Mariën, vertrok als laatste van de 281 mensen van de Gazet die moesten afvloeien wegens de oprichting van Mediahuis. Ludo en ik werkten uiteindelijk nog vijftien maanden voor Mediahuis, alle anderen waren al in april 2014 weggegaan. Om maar te zeggen dat alles vlug gaat.

En, nee dus, ik had nooit iets gelezen van James Lee Burke. En toen ik een jaar of drie geleden in de FNAC op de Groenplaats een boek in mijn hand nam en daarop de foto van een man met een paard en een cowboyhoed zag staan, wist ik: dit is niks voor mij. Hoe zou ik zoiets goed kunnen vinden?

Fast forward drie jaar en ik heb inmiddels dat boek, The New Iberia Blues, gelezen, en het boek dat daarna is gekomen, A Private Cathedral, en Rain Gods, en In The Electric Mist With Confederate Soldiers, en Wayfaring Stranger, Pegasus Descending en Burning Angel. Burkes nieuwste, Another Kind of Eden, is op 17 augustus gepubliceerd in de States en ik kan niet wachten om het te lezen. Met wat geluk hoop ik ook nog aan zijn andere 33 boeken te kunnen beginnen.

Nu zeg ik: wat heb ik al die jaren gemist? 

Nu weet ik waarom James Lee Burke de favoriete schrijver is van Bill Clinton (samen met Michael Connelly), waarom andere groten als Stephen King of Michael Connelly hem onomwonden en unaniem een van de allergrootsten noemen. Want dat is hij.

Burke is een zeer grote schrijver. Wat hem zo uniek maakt, zijn niet alleen zijn verhaallijnen of zijn personages als Dave Robicheaux, het is de manier waarop hij vertelt. Burke heeft wat men de gave van het woord noemt. Hij kan de blik van iemand beschrijven alsof je zelf in die ogen kijkt, of gevoelens weergeven met een bijna psychologische accuraatheid, en zonder dat het ooit geforceerd overkomt.

Al zijn boeken ademen Amerikaanse geschiedenis. Bijna altijd is er wel een verwijzing naar de Burgeroorlog van 1861-1865, die hij zoals alle zuiderlingen steevast de “oorlog tussen de staten” noemt. De 85-jarige Burke steekt niet weg dat hij een man van het Zuiden is, maar dan wel een uitgesproken progressieve Democraat.

Hij is overduidelijk ook een diepgelovige katholiek. Bijna alle (hoofd)personages gaan ’s zondags naar de mis en praten vrijuit over hun geloof. Als je denkt dat dit leidt tot saaie, ouderwetse boeken, kun je er niet verder naast zitten. 

Alle boeken hebben ook zoveel als een eigen soundtrack. Burke kent de blues door en door en laat de muziek bijna hoorbaar meespelen. Als hij vertelt over het ontstaan van “The House of the Rising Sun” en hoe de versie van Eric Burdon & The Animals de meest aangrijpende is, weet hij goed waarover hij het heeft.

Op de best mogelijke manier is hij ook schatplichtig aan de Amerikaanse film, vooral de western. Zijn werk is een eerbetoon aan de idolen van zijn jeugd als Gary Cooper en Henry Fonda.

Maar bovenal is Burke een landschapsschilder. Als hij schrijft hoe de lucht boven de bayous rond New Iberia of de swamps van Atchafalaya in het zuiden van Louisiana van kleur verandert, of al de schakeringen in de woestijn van Texas tekent, kun je het bijna zelf zien.

Er zijn schrijvers als James Ellroy die beweren dat een landschap of een omgeving beschrijven ten koste gaat van het verhaal. Burke bewijst dat het net andersom is: die beschrijvingen maken het verhaal zoveel rijker en geloofwaardiger. Als je dat leest, hoop je het zelf met je eigen ogen te kunnen zien.

En dat is precies wat ik nu wil: het zelf zien.

Ik wil teruggaan. 

Gedurende enkele jaren heb ik gedacht dat de USA voor mij voorgoed afgesloten was. Uiteindelijk was ik er 36 keer, zes keer voor vakantie, dertig keer voor het werk. Eén keer voor twee maanden, een keer of tien voor een maand, de meeste andere keren voor drie weken, nooit minder dan twee. Alles samen heb ik er ruim twee en een half jaar van mijn leven doorgebracht.

Het leek finished business. No way, het is nog altijd unfinished business.

Er blijft nog veel te ontdekken.

In Louisiana, waar de meeste van Burkes boeken spelen, was ik welgeteld één dag: in Alexandria, op doorreis naar Houston, Texas. De swamps en de bayous van Burkes wereld heb ik nooit gezien. Ik wil er straks met alle plezier in ronddolen en oog in oog staan met soldaten van het Geconfedereerde Leger die meevochten in de slag van Shiloh.

Iets voor de volgende vakantie? Of voor een volgende boek? Wie weet?

IN AFWACHTING

Over het volgende boek gesproken. Het manuscript van wat ik als werktitel De Laatste Stap heb gegeven, is vorige week verstuurd naar drie uitgeverijen. Zoals ik in een vorige nieuwsbrief heb gemeld, is het een zuiver politieverhaal over commissaris Eric Michiels en Team 1 van de afdeling Agressie (alias de moordbrigade) van de Federale Gerechtelijke Politie Antwerpen.

Wanneer zij tijdens hun permanentie in een hete zomernacht worden opgeroepen voor een gruwelijke moord kunnen ze al snel niet anders dan concluderen dat het niet zomaar een moord is. De manier waarop de man is toegetakeld en de plaats waar hij is gelegd, zijn niet toevallig.

Meer hierover in de volgende nieuwsbrief!

© Paul De Bruyn, augustus 2021

Terug naar boven